• الْمَهْدِيُّ مِنِّي أَجْلَى الْجَبْهَةِ أَقْنَى الْأَنْفِ يَمْلَأُ الْأَرْضَ قِسْطًا وَ عَدْلًا كَمَا مُلِئَتْ جَوْرًا وَ ظُلْمًا يَمْلِكُ سَبْعَ سِنِينَ

    (سنن أبي داود الحديث رقم 4285)

    Mahdi is van mij, en hij heeft een breed en helder voorhoofd en een gestrekte neus, hij oefent het recht op de aarde, net zoals voorheen dat er vol wreedheid was (op aarde).

  • لَوْ لَمْ يَبْقَ مِنْ الدَّهْرِ إِلَّا يَوْمٌ لَبَعَثَ اللَّهُ رَجُلًا مِنْ أَهْلِ بَيْتِي يَمْلَؤُهَا عَدْلًا كَمَا مُلِئَتْ جَوْرًا

    (سنن أبي داود الحديث رقم 4283)

    Als er nog maar één dag over is van de wereld en de wereld vol wreedheid is geworden, dan zal God een man uit mijn familie sturen om het recht op de aarde uitoefenen.

  • لَا تَذْهَبُ الدُّنْيَا حَتَّى يَمْلِكَ الْعَرَبَ رَجُلٌ مِنْ أَهْلِ بَيْتِي يُوَاطِئُ اسْمُهُ اسْمِي

    (سنن الترمذي الحديث رقم 2230)

    Voordat de wereld wordt vernietigd, regeert een man uit mijn familie over de Arabieren, zijn naam is hetzelfde als mijn naam.

  • يَلِي رَجُلٌ مِنْ أَهْلِ بَيْتِي يُوَاطِئُ اسْمُهُ اسْمِي

    (سنن الترمذي الحديث رقم 2231)

    Er zal een man vanuit mijn familie komen, en zijn naam is gelijk aan mijn naam.

  • الْمَهْدِيُّ مِنَّا أَهْلَ الْبَيْتِ يُصْلِحُهُ اللَّهُ فِي لَيْلَةٍ

    (سنن ابن ماجه الحديث رقم 4085)

    Mahdi behoort tot ons (Ahl al-Bayt). God zal zijn bevel in één nacht veranderen.

  • يَكُونُ فِي آخِرِ أُمَّتِي خَلِيفَةٌ يَحْثِي الْمَالَ حَثْيًا لَا يَعُدُّهُ عَدَدًا

    (صحيح مسلم الحديث رقم 2913)

    Bij het einde der tijden, is er voor mijn volgelingen een kalief die veel geld aan de mensen geeft en telt het niet mee.

  • عَنْ أَبِي سَعِيدٍ الْخُدْرِيِّ قَالَ خَشِينَا أَنْ يَكُونَ بَعْدَ نَبِيِّنَا حَدَثٌ فَسَأَلْنَا نَبِيَّ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ فَقَالَ إِنَّ فِي أُمَّتِي الْمَهْدِيَّ يَخْرُجُ يَعِيشُ خَمْسًا أَوْ سَبْعًا أَوْ تِسْعًا زَيْدٌ الشَّاكُّ قَالَ قُلْنَا وَمَا ذَاكَ قَالَ سِنِينَ قَالَ فَيَجِيءُ إِلَيْهِ رَجُلٌ فَيَقُولُ يَا مَهْدِيُّ أَعْطِنِي أَعْطِنِي قَالَ فَيَحْثِي لَهُ فِي ثَوْبِهِ مَا اسْتَطَاعَ أَنْ يَحْمِلَهُ

    (سنن الترمذي الحديث رقم 2232)

    Abu Saeed al-Khudri, een van de beroemdste metgezellen (Sahaba) van profeet, zei: We hadden angst en waren we bang dat na de profeet's leven (SA) er problemen zouden kunnen zijn en hebben we dat aan de profeet zelf gezegd, de profeet (SA) zei: Mahdi zal verschijnen onder mijn volgelingen, die vijf, zeven of negen jaar zal leven. Er is een twijfel over het citaat Zaid's traditie. Van de verteller werd gevraagd: Hoe lang zal hij leven en welke jaren zijn juist? Dan zei de profeet (Sa) dat een persoon naar hem toe is gekomen en hulp had gevraagd en had gezegd: "Oh Mahdi! Geef het aan mij." Hij geeft hem dan ook zoveel goud en zilver dat hij het kan dragen.

  • عَنْ عَبْدِ اللَّهِ قَالَ بَيْنَمَا نَحْنُ عِنْدَ رَسُولِ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ و َسَلَّمَ إِذْ أَقْبَلَ فِتْيَةٌ مِنْ بَنِي هَاشِمٍ فَلَمَّا رَآهُمْ النَّبِيُّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَ سَلَّمَ اغْرَوْرَقَتْ عَيْنَاهُ وَ تَغَيَّرَ لَوْنُهُ قَالَ فَقُلْتُ مَا نَزَالُ نَرَى فِي وَجْهِكَ شَيْئًا نَكْرَهُهُ فَقَالَ إِنَّا أَهْلُ بَيْتٍ اخْتَارَ اللَّهُ لَنَا الْآخِرَةَ عَلَى الدُّنْيَا و َإِنَّ أَهْلَ بَيْتِي سَيَلْقَوْنَ بَعْدِي بَلَاءً وَ تَشْرِيدًا وَ تَطْرِيدًا حَتَّى يَأْتِيَ قَوْمٌ مِنْ قِبَلِ الْمَشْرِقِ مَعَهُمْ رَايَاتٌ سُودٌ فَيَسْأَلُونَ الْخَيْرَ فَلَا يُعْطَوْنَهُ فَيُقَاتِلُونَ فَيُنْصَرُونَ فَيُعْطَوْنَ مَا سَأَلُوا فَلَا يَقْبَلُونَهُ حَتَّى يَدْفَعُوهَا إِلَى رَجُلٍ مِنْ أَهْلِ بَيْتِي فَيَمْلَؤُهَا قِسْطًا كَمَا مَلَئُوهَا جَوْرًا فَمَنْ أَدْرَكَ ذَلِكَ مِنْكُمْ فَلْيَأْتِهِمْ وَلَوْ حَبْوًا عَلَى الثَّلْجِ

    (سنن ابن ماجه الحديث رقم 4082)

    Abdullah zegt: Toen we bij de profeet waren, kwamen een groep jongeren van Banu Hashim (Hasjemieten) langs, zodra de profeet hen zag, vloeiden de tranen uit zijn ogen en ineens veranderde zijn gezicht. We zeiden: Oh de profeet van God! We willen graag je gezicht nooit verdrietig zien! Hij zei: Wij zijn een gezin dat God in de plaats van de aarde, het hiernamaals voor ons heeft gekozen, en direct na mijn dood, zal mijn familileden problemen raken en worden verdreven, totdat een volk uit het oosten met zwarte vlaggen komen, ze vragen het goede aan, het wordt niet gegeven aan hen, dus vechten ze ervoor, en worden ze geholpen en winnen ze uiteindelijk, en vervolgens krijgen ze wat ze wilden, maar ze weigeren het, totdat ze het aan een man uit mijn familie geven, hij zal het recht uitoefenen op de aarde, omdat anderen de wereld hebben onrechtvaardigd, dus als je op dat moment nog leefde, ga dan naar ze, zelfs als je op de sneeuw moest kruipen.

  • لَا تَزَالُ طَائِفَةٌ مِنْ أُمَّتِي يُقَاتِلُونَ عَلَى الْحَقِّ ظَاهِرِينَ إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ قَالَ فَيَنْزِلُ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ فَيَقُولُ أَمِيرُهُمْ تَعَالَ صَلِّ لَنَا فَيَقُولُ لَا إِنَّ بَعْضَكُمْ عَلَى بَعْضٍ أُمَرَاءُ تَكْرِمَةَ اللَّهِ هَذِهِ الْأُمَّةَ

    (صحيح مسلم الحديث رقم 156)

    Er is altijd een groep in mijn volgelingen die tot de dag des oordeels voor de rechtvaardigheid zullen vechten, dus Jezus de zoon van de heilige Maria zal teugkomen en de emir van gelovigen zegt aan hem: Kom en bid met ons (wees de imam van de mensen). Jezus (AS) antwoordt: Nee, sommigen van jullie regeren over de anderen, omdat God wil deze mensen eren.

  • نَحْنُ وَلَدَ عَبْدِ الْمُطَّلِبِ سَادَةُ أَهْلِ الْجَنَّةِ أَنَا و َحَمْزَةُ وَ عَلِيٌّ وَ جَعْفَرٌ و َالْحَسَنُ وَ الْحُسَيْنُ وَ الْمَهْدِيُّ

    (سنن ابن ماجه الحديث رقم 4087)

    Wij, de afstammelingen van Abd al-Muttalib, zijn de heersers van de gelovigen in het paradijs, ikzelf, Hamza, Ali, Ja'far, Hassan, Hussein en Mahdi.

  • الْمَهْدِيُّ مِنِّي

    (سنن أبي داود الحديث رقم 4285)

    Mahdi is van mij.

  • الْمَهْدِيُّ مِنْ عِتْرَتِي مِن ْوَلَدِ فَاطِمَةَ

    (سنن أبي داود الحديث رقم 4284)

    Mahdi is mijn familielid en een afstammeling van Fatimah.

  • الْمَهْدِيُّ مِن ْوَلَدِ فَاطِمَةَ

    (سنن ابن ماجه الحديث رقم 4086)

    Mahdi is een afstammeling van Fatimah.

  • قَامَ رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ يَوْمًا فِينَا خَطِيبًا بِمَاءٍ يُدْعَى خُمًّا بَيْنَ مَكَّةَ وَالْمَدِينَةِ فَحَمِدَ اللَّهَ وَ أَثْنَى عَلَيْهِ و وَعَظَ و ذَكَّرَ ثُمَّ قَالَ أَمَّا بَعْدُ أَلَا أَيُّهَا النَّاسُ فَإِنَّمَا أَنَا بَشَرٌ يُوشِكُ أَنْ يَأْتِيَ رَسُولُ رَبِّي فَأُجِيبَ و أَنَا تَارِكٌ فِيكُمْ ثَقَلَيْنِ أَوَّلُهُمَا كِتَابُ اللَّهِ فِيهِ الْهُدَى و النُّورُ فَخُذُوا بِكِتَابِ اللَّهِ وَ اسْتَمْسِكُوا بِهِ فَحَثَّ عَلَى كِتَابِ اللَّهِ وَ رَغَّبَ فِيهِ ثُمَّ قَالَ و أَهْلُ بَيْتِي أُذَكِّرُكُمْ اللَّهَ فِي أَهْلِ بَيْتِي أُذَكِّرُكُمْ اللَّهَ فِي أَهْلِ بَيْتِي أُذَكِّرُكُمْ اللَّهَ فِي أَهْلِ بَيْتِي

    (صحيح مسلم الحديث رقم 2408)

    Op een dag stond de profeet (SA) bij een vijver genaamd "Khom" die gelegen is tussen Mekka en Medina en hield een preek voor de mensen. Na het prijzen van God en wenk geven aan de mensen, zei hij in die preek: “Oh mensen! Ik ben niet meer dan een mens en die dag is nabij dat de goddelijke engel (Azraël) komt om mijn leven te beëindigen en ik moet zijn uitnodiging aanvaarden. Ik laat hier twee waardevolle dingen voor jullie: Allereerst het boek van God! Dus grijp het en hou dat vast”. In verband met het boek van God, gaf profeet Mohammed (SA) de mensen een grote opdracht, en moedigde hij de mensen aan om het te volgen. Daarna zei hij: "En mijn familie (Ahl al-Bayt). Ik raad jullie aan om het recht van mijn familie te respecteren” en driemaal herhaalde hij deze zin.

  • إِنِّي تَارِكٌ فِيكُمْ مَا إِنْ تَمَسَّكْتُمْ بِهِ لَنْ تَضِلُّوا بَعْدِي أَحَدُهُمَا أَعْظَمُ مِنْ الْآخَرِ كِتَابُ اللَّهِ حَبْلٌ مَمْدُودٌ مِنْ السَّمَاءِ إِلَى الْأَرْضِ وَعِتْرَتِي أَهْلُ بَيْتِي وَلَنْ يَتَفَرَّقَا حَتَّى يَرِدَا عَلَيَّ الْحَوْضَ فَانْظُرُوا كَيْفَ تَخْلُفُونِي فِيهِمَا

    (سنن الترمذي الحديث رقم 3788)

    Ik laat twee dingen voor jullie, zodat je zich eraan houdt, zult nooit misleid worden. De ene is waardevoller dan de andere, het boek van God dat de aarde aan de hemel bindt, en mijn familie, deze twee zullen nooit uit elkaar gaan om uiteindelijk me in het paradijs te bezoeken. Kijk hoe je omgaat met hen.

  • خَرَجَ النَّبِيُّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ غَدَاةً وَعَلَيْهِ مِرْطٌ مُرَحَّلٌ مِنْ شَعْرٍ أَسْوَدَ فَجَاءَ الْحَسَنُ بْنُ عَلِيٍّ فَأَدْخَلَهُ ثُمَّ جَاءَ الْحُسَيْنُ فَدَخَلَ مَعَهُ ثُمَّ جَاءَتْ فَاطِمَةُ فَأَدْخَلَهَا ثُمَّ جَاءَ عَلِيٌّ فَأَدْخَلَهُ ثُمَّ قَالَ إِنَّمَا يُرِيدُ اللَّهُ لِيُذْهِبَ عَنْكُمْ الرِّجْسَ أَهْلَ الْبَيْتِ وَيُطَهِّرَكُمْ تَطْهِيرًا

    (صحيح مسلم الحديث رقم 2424)

    De profeet (SA) ging 's morgens naar buiten en op die dag had hij een zwartgekleurde mantel aan. Daarna kwam Hassan ibn Ali binnen en de profeet nam hem binnen zijn mantel, en respectievelijk kwamen Hussein, zijn moeder Fatima en zijn vader Ali aan, dan nam de profeet hen ook onder zijn mantel. Dan zei hij (dit vers): “God wil jullie beschermen tegen satan met vroomheid.”

  • لَمَّا نَزَلَتْ هَذِهِ الْآيَةُ فَقُلْ تَعَالَوْا نَدْعُ أَبْنَاءَنَا و َأَبْنَاءَكُمْ دَعَا رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَ سَلَّمَ عَلِيًّا وَ فَاطِمَةَ وَ حَسَنًا وَ حُسَيْنًا فَقَالَ اللَّهُمَّ هَؤُلَاءِ أَهْلِي

    (صحيح مسلم الحديث رقم 2404)

    "We nodigen onze kinderen uit en jullie nodigen uw kinderen uit..." Toen voorstaande vers van Koran werd geopenbaard, vroeg de profeet (SA) Ali, Fatima, Hassan en Hussein en zei hij: Oh God! Ze zijn mijn familie.

  • مَّا نَزَلَتْ هَذِهِ الْآيَةُ عَلَى النَّبِيِّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَ سَلَّمَ إِنَّمَا يُرِيدُ اللَّهُ لِيُذْهِبَ عَنْكُمْ الرِّجْسَ أَهْلَ الْبَيْتِ وَ يُطَهِّرَكُمْ تَطْهِيرًا فِي بَيْتِ أُمِّ سَلَمَةَ فَدَعَا فَاطِمَةَ وَ حَسَنًا وَ حُسَيْنًا فَجَلَّلَهُمْ بِكِسَاءٍ وَ عَلِيٌّ خَلْفَ ظَهْرِهِ فَجَلَّلَهُ بِكِسَاءٍ ثُمَّ قَالَ اللَّهُمَّ هَؤُلَاءِ أَهْلُ بَيْتِي فَأَذْهِبْ عَنْهُمْ الرِّجْسَ وَ طَهِّرْهُمْ تَطْهِيرًا قَالَتْ أُمُّ سَلَمَةَ وَ أَنَا مَعَهُمْ يَا نَبِيَّ اللَّهِ قَالَ أَنْتِ عَلَى مَكَانِكِ وَ أَنْتِ عَلَى خَيْرٍ

    (سنن الترمذي الحديث رقم 3205)

    “God wil alleen de zonde wegnemen van jullie (Ahl al-Bayt) en wil jullie volledig reinigen”, toen voorstaande vers werd geopenbaard, was hij in het huis van Oemm Salama (zijn vrouw), daarna riep hij Fatima, Hassan en Hussein op en verzamelde ze onder een laken (al-Kisa), en dan Ali die achter hem was, ging ook het laken binnen. Dan zei hij: Oh God! Dit zijn mijn familieleden, bescherm ze dus tegen Satan en reinig ze altijd. Op dit moment, zei Oemm Salama: Oh profeet van God! Ben ik ook in hun groep? De profeet zei: Je bent in je eigen plaats en wordt je beoordeeld op basis van goedheid en weldaad (maar je bent niet binnen deze groep).

  • أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَ سَلَّمَ كَانَ يَمُرُّ بِبَابِ فَاطِمَةَ سِتَّةَ أَشْهُرٍ إِذَا خَرَجَ إِلَى صَلَاةِ الْفَجْرِ يَقُولُ الصَّلَاةَ يَا أَهْلَ الْبَيْتِ إِنَّمَا يُرِيدُ اللَّهُ لِيُذْهِبَ عَنْكُمْ الرِّجْسَ أَهْلَ الْبَيْتِ وَ يُطَهِّرَكُمْ تَطْهِيرًا

    (سنن الترمذي الحديث رقم 3206)

    Voor een termijn van zes maanden wanneer profeet (SA) s'morgens naar moskee ging voor gebed, ging hij via de voordeur van Fatima's huis door en zei: Oh mijn familie, kom voor gebed! God wil alleen de zonde van jullie wegnemen en jullie volledig reinigen.

  • عن عَامِرِ بن سَعْدِ بن أبي وَقَّاصٍ قال كَتَبْتُ إلى جَابِرِ بن سَمُرَةَ مع غُلَامِي نَافِعٍ أَنْ أَخْبِرْنِي بِشَيْءٍ سَمِعْتَهُ من رسول اللَّهِ صلي الله عليه وآله قال فَكَتَبَ إلي سمعت رَسُولَ اللَّهِ صلي الله عليه وآله يوم جُمُعَةٍ عَشِيَّةَ رُجِمَ الْأَسْلَمِيُّ يقول: لَا يَزَالُ الدِّينُ قَائِمًا حتى تَقُومَ السَّاعَةُ أو يَكُونَ عَلَيْكُمْ اثْنَا عَشَرَ خَلِيفَةً كلهم من قُرَيْشٍ

    (صحيح مسلم الحديث رقم 1822)

    Amer bin Sa'ad bin Abi Waqas zegt: Ik schreef samen met mijn slaaf aan Jabir ibn Samura om wat hij van de profeet had gehoord aan ons te schrijven en Jabir schreef voor mij: op vrijdag avond toen Aslami gestenigd werd, hoorde ik dat de profeet zei: Islam blijft voor altijd en eindigd op de dag des oordeels en na de komst van de twaalf kaliefen, en ze behoren allemaal tot Quraysh.

  • سَمِعْتُ جَابِرَ بْنَ سَمُرَةَ قَالَ سَمِعْتُ النَّبِىَّ صلى الله عليه وسلم يَقُولُ يَكُونُ اثْنَا عَشَرَ أَمِيرًا فَقَالَ كَلِمَةً لَمْ أَسْمَعْهَا فَقَالَ أَبِى إِنَّهُ قَالَ كُلُّهُمْ مِنْ قُرَيْشٍ

    (صحيح البخاري الحديث رقم 6796)

    De twaalf emirs zullen zeker komen. Toen zei hij iets dat ik het niet hoorde. Mijn vader zei: De profeet had gezegd: Ze zijn allemaal van Quraysh.

  • عن جَابِرِ بن سَمُرَةَ قال: دَخَلْتُ مع أبي على النبي صلى الله عليه وسلم فَسَمِعْتُهُ يقول: إِنَّ هذا الْأَمْرَ لَا يَنْقَضِي حتى يَمْضِيَ فِيهِمْ اثْنَا عَشَرَ خَلِيفَةً. قال: ثُمَّ تَكَلَّمَ بِكَلَامٍ خَفِيَ عَلَيَّ قال: فقلت لِأَبِي: ما قال؟ قال: كلهم من قُرَيْشٍ

    (صحيح مسلم الحديث رقم 1821)

    Jabir ibn Samura zegt: Met mijn vader ging ik naar de profeet (SA), en we hoorden de profeet zeggen: Islamitische kalifaat zal niet eindigen tenzij er twaalf opvolgers komen om op mensen te regeren. Toen zei profeet een woord dat ik het niet goed hoorde, ik zei tegen mijn vader: Wat zei de profeet? Mijn vader zei: Profeet zei: Alle twaalf kaliefen zijn van Quraysh.